Het kan voorkomen dat 1 van de erfgenamen de onroerende zaak beheert door alle vruchten te innen (hieronder begrepen de huurpenningen), maar dat ondanks zijn beheer de onroerende zich niet in goede staat bevind. Reden waarom het dan kan voorkomen dat voornoemde erfgenaam de onroerende zaak tegen een lagere waarde dan de in eerdere jaren getaxeerde waarde wenst te verkrijgen.
Naar de notaris gaan biedt in dit soort gevallen geen soelaas aangezien partijen niet op 1 lijn zijn en ook geen uitzicht bestaat dat partijen op 1 lijn zullen komen.
Bij dit soort gevallen wordt er zeer sterk aanbevolen om het Gerecht te addieren, aangezien een erfgenaam/deelgenoot niet in de verdeling hoeft te blijven. Zie in dit verband artikel 3:178 Burgerlijk Wetboek .Daarin is bepaalt: Ieder der deelgenoten (…) kan te allen tijde verdeling van een gemeenschappelijk goed vorderen, tenzij…’. In het derde lid van dat artikel staat: ‘Indien de door een onmiddellijke verdeling getroffen belangen van een of meer deelgenoten aanmerkelijk groter zijn dan de belangen die door de verdeling worden gediend, kan de rechter (….) een vordering tot verdeling uitsluiten.’ Het gaat dus om een belangenafweging.
Zo ook in een casus waarbij de andere erfgenamen jarenlang niet eens waren met het bedrag die een erfgenaam (eiser) uiteindelijk ofreerde zijnde Naf 100000,– terwijl het getaxeerde waarde van enkele jaren tevoren Naf 135.000 was. Het Gerecht is na jarenlang discussie hieromtrent geaddieerd door de erfgenaam (eiser) die de verdeling vordert, om de erfgenamen te veroordelen om mede te werken aan de verdeling en alle schulden en notariskosten conform de erfdeel te verdelen. Uiteindelijk zijn de erfgenamen wel accoord geworden met de lagere waarde maar wilden ze niet dat hij meedeelde in de waarde van de onroerende zaak daar het volgens hun het de schuld was van de erfgenaam (eiser) dat het huis achteruit is gegaan.
Het Gerecht oordeelde dat zij geen wettelijk grond ziet om de erfgenaam (eiser) niet in de waarde van de onroerende zaak te laten delen en daarnaast ziet het Gerecht ook geen gronden op grond van redelijkheid en billijkheid om de erfgenaam ( eiser) buiten de verdeling van de waarde van onroerende zaak te laten. Dat de staat van de onroerende zaak achteruit is gegaan en dat verdeling lang op zich heeft laten wachten, komt voor risico van alle erfgenamen en niet in het bijzonder voor risico en rekening van eiser.
Mede gelet op de instemming van de andere erfgenamen met een lagere waarde dan de getaxeerde waarde, oordeelt het Gerecht dat de redelijkheid en billijkheid wel mee brengt dat eventuele openstaande bedragen van onroerende zaakbelasting, erfpachtscanon die in deze fors kunne zijn opgelopen , verzekerering voor rekenening van de erfgenaam dient te komen. Bovendien oordeelde het Gerecht dat de notariskosten van de verdeling voor rekening van de erfgenaam die als eiser is opgetreden dient te komen.